Samos [1978, 1984, 2002]

Het mooiste van dit eiland, schreef Lawrence Durrell, is de aankomst: het binnenvaren door de zeearm die naar de hoofdstad Vathy leidt. Verder vond hij het eiland a bit disappointing. Tja. Samos heeft weliswaar geen spectaculaire landschappen of bezienswaardigheden, maar het is een vriendelijk ogend en prachtig groen eiland - ondanks de veelvuldige bosbranden. Bij de grootste, in 2000, is een derde van de vegetatie van het eiland in vlammen opgegaan, maar tijdens ons bezoek in 2002 had de natuur zich al weer enigszins hersteld en konden we een wandeltocht door de bergen aan de noordkust maken.

Langs die noordkust liggen mooie baaien, waarin het groen tot aan het blauwe water reikt. Dorpjes als Manolates en Vourliotes trekken veel toeristen, maar hadden toen wij ze bezochten nog niets van hun charme verloren. In 1978 heb ik wild gekampeerd onder de olijfbomen in een baai naast Pythagorion en voor het eerst kennis gemaakt met de prettige Griekse "komt wel goed" mentaliteit: "Avrio, avrio" ("morgen, morgen") riep de bediening ons toe, toen we na een maaltijd voor 10 personen wilden afrekenen. Ze hadden het even te druk.

Op Samos heb ik de brommer als vervoermiddel ontdekt. Geweldig om de eilanden mee te doorkruisen, al kun je je afvragen of de bevolking er ook zo blij mee is: menige siësta zal door ons motorgeronk zijn verstoord. Vierentwintig jaar na mijn eerste brommertocht op het eiland zijn we midden in de nacht, na een bezoek aan de openluchtbioscoop van Pyrgos, via Vathy terug naar ons hotel in Kokkari gereden. Een lange rit door een prachtig landschap in het licht van de volle maan.

De hoge bergen die op sommige foto’s op de achtergrond te zien zijn liggen in Turkije. De zeestraat tussen Samos en de Turkse kust is maar 1,5 kilometer breed, wat het eiland aantrekkelijk maakt voor vluchtelingen uit, onder andere, Syrië en Afghanistan.