Andros [2005]

Andros had bijna op pole position in mijn alfabetisch geordende lijst van eilanden gestaan en dat was een beetje jammer geweest, want ik gun die plek aan een ander eiland. Alonissos bracht - enigszins - redding. Eén reden waarom Andros ons wat minder beviel was zijn weekender mentality, zoals de Rough Guide het noemt: veel Atheners hebben er een tweede huis, met als gevolg dat in de weekenden de veerboten op Gavrio en de taverna's in de dorpen overvol zitten, maar dat op doordeweekse dagen het eiland een wat uitgestorven indruk maakt. 

Daarbij komt dat wij niet erg onder de indruk waren van wat Andros aan natuurschoon te bieden heeft: mooie stranden of rotskusten heeft het eiland nauwelijks en het binnenland, vooral in het noorden en het zuiden, oogt desolaat. In plaats van de witte kalksteen die veel andere Griekse eilanden een fris uiterlijk geeft, wordt de kleur van het landschap vooral bepaald door roodbruine en grijsgroene schist. Percelen worden traditioneel afgegrensd met platte stenen die als grafzerken in de grond worden geplaatst, wat ook al niet bijdraagt aan een vrolijke sfeer. Lawrence Durrell noemt de grafzerken niet, maar is het - tot onze verrassing - helemaal met ons eens: 'there is something a little sinister about the deep valleys of Andros'.

Op naar de wel aantrekkelijke zaken: het witte kustplaatsje Batsi biedt, tegen een heuvel op gebouwd, een aardige aanblik en de hoofdstad Andros heeft grootstedelijke allure; je vindt er zelfs een museum voor moderne kunst. Het is schitterend gelegen op een smalle landtong aan de oostkust van het eiland (zie foto boven) en de statige marmeren huizen geven het een veel rijkere uitstraling dan de hoofdstad van Naxos, waarmee Andros nog wel eens wordt vergeleken. Aan het eind van het stadje, op de punt van de landtong, ligt een immens marmeren plein met een wat houterig ogend beeld van een zeeman die richting zee staart. Een opmerkelijke boogbrug verbindt het plein met een rotseilandje waarop de restanten van een oude - Venetiaanse - burcht te vinden zijn. De Venetianen hebben, hoewel veel minder dan op Tinos, het landschap ook verrijkt met hun duiventillen.

Bij de voorlaatste foto hieronder, van het uithangbord: Oνειρα γλυκα του κουταλιου [Onira glika tou koutaliou] betekent “Zoete dromen van de lepel” en slaat op het oude Griekse gebruik om als welkomstgift een lepel zoetigheid aan te bieden. Dat is ons één keer overkomen: in 1983 kregen mijn reisgenoten en ik allemaal zo'n zoete lepel van een oude dame die ons kamers verhuurde op Lesbos.